In december 1992 is door de Stichting Oud Zevenhuizen-Moerkapelle in een speciale uitgave van ‘Verleden Tijdschrift’ (1992, nr. 31) geschreven over de geschiedenis van dit kerkgebouw. Daaraan ontlenen wij veel gegevens in de navolgende samenvatting.
In 1624 werd er een erf aangekocht om een kerk te stichten, maar dit werd verboden. Toch was er in 1628 al een vaste plaats waar de plaatselijke Remonstranten vergaderden. Dat was tegen de regels, want Remonstranten was het verboden om samen te komen en zij werden daarvoor zelfs vervolgd. Vanaf 1630 werden samenkomsten gedoogd, en werd er niet meer vervolgd. De kerken van Remonstranten mochten echter niet aan de openbare weg staan, zij moesten achter bestaande bebouwing als een schuilkerk een verborgen bestaan leiden. In 1639 is er sprake van een ‘schuur van de Remonstranten’. In 1640 werd een huis overgedragen aan Jan Claasz van Alphen en Hendrick Bruynen de Bruyn – en achter dit huis werd een Remonstrantse kerk gebouwd. De eerste kerk, vermoedelijk van hout, werd in 1652 verwoest. Misschien door brand?
De kerk werd herbouwd en mogelijk door financiële problemen die daarmee samenhangen werd aan het overkoepelend orgaan van de Remonstranten verzocht vrijgesteld te worden van de jaarlijkse financiële bijdrage. Deze kerk werd in 1666 overgedragen aan de Remonstrantse Gemeente.
Deze kerk was 200 jaar later een bouwval, en het gebouw werd in 1867 afgebroken. Op 18 maart 1866 werd door de kerkenraad besloten een nieuwe kerk te bouwen voor een bedrag van drie duizend gulden uit eigen middelen. Een deel van de werkzaamheden werd in eigen beheer uitgevoerd. Noordelijk van de locatie van de oude kerk, zo blijkt uit oude kadastrale kaarten, werd de nu nog bestaande kerk gebouwd.
Voor de bouw van de nieuwe kerk werden nog bruikbare onderdelen van het oude gebouw gebruikt. Zo zijn de balken nog afkomstig uit de vorige kerk en ook de koperen lichtkroon en de koperen lezenaar, het galerijhek en waarschijnlijk de gietijzeren ramen.
Na opheffing van de Remonstrantse Gemeente werd het gebouw in 1954 gekocht door de Vereniging van Vrijzinnige Hervormden Zevenhuizen en omgeving. De oude fraaie preekstoel en het aanwezige avondmaalszilver bleven echter in Remonstrantse handen en werden naar de Geertekerk in Utrecht overgebracht. De wezenbankjes zijn gehandhaafd.
In 1990 was het treurig gesteld met het gebouw, restauratie bleek noodzakelijk. Die werd in 1994 uitgevoerd, dankzij een legaat van mevrouw A.C. Werner-van Gelderen, subsidie en een renteloos voorschot van de gemeente Zevenhuizen, en eigen middelen. In 2004 is het gebouw Rijksmonument geworden.
In het gebouw worden eenmaal in de veertien dagen kerkdiensten gehouden, georganiseerd door de Vereniging van Vrijzinnige Protestanten Zevenhuizen en omgeving. Het is een officiële gemeentelijke trouwlocatie, en het gebouw wordt ook gebruikt voor concerten.